Marathonblues

Het leven na de marathon

Vlak na de marathon

Mijn WhatsApp ontplofte, ik dronk drie bekertjes water en een flesje AA leeg, belde mijn ouders… en toen had ik het uitloopgebied al verlaten zonder dat ik een medaille had ontvangen. Kon ik dat hele stuk weer teruglopen. Een kwartier later was ik dan toch trotste bezitster van het bewijs dat ik die hele afstand had afgelegd. En nu ik die medaille eenmaal heb draag ik hem het liefst 24/7.

Een paar uur later

Ik heb tijdens het hardlopen een mueslireep en een banaan gegeten, toch had ik geen honger of zin in eten na afloop. Ik was juist misselijk, kon niet eens een halve appel eten zonder over te geven. Ik leg de schuld bij alle zoetigheid die ik naar binnen heb gewerkt; AA-drink en zelfs nog twee vreselijk zoete gelletjes. Toen ik na een douche eenmaal aan het avondeten begon, kon ik echter niet meer stoppen met eten. Ik was een groot gat waar maar voedsel in bleef verdwijnen. Tussendoor brak er onwillekeurig telkens een lach door op mijn gezicht.

Na het eten werd ik thuisgebracht. Op het moment dat ik in Utrecht de auto uitstapte werd ik toegefloten vanuit het raam, een paar verdiepingen boven mij. Op de voordeur hingen ballonnen, er was taart en kinderchampagne, en als klap op de vuurpijl was ook mijn kamer versierd met ballonnen, slingers, bloemen en een poster. Hoewel die ‘rode loper’ alias Coolsingel ‘s ochtend niet speciaal voor mij was, was dit moment dat wel. Het maakte deze bijzondere dag helemaal af. Tijd om naar bed te gaan. Ik heb de nacht ervoor namelijk even lang geslapen als ik overdag heb gerend.

De volgende dag

Om vijf uur ’s nachts werd ik wakker met enorme honger. Toen ik op een fatsoenlijker tijdstip voor de tweede keer ontwaakte was mijn geest in eerste instantie blanco. Daarna kwam het besef; ik ben een marathonloopster. Wat was dit heerlijk wakker worden. Eens voelen of ik mijn lichaam nog kan bewegen. Ja, dat gaat prima. Ik kan gewoon lopen! Hoewel, mijn benen en liezen zijn wel een beetje stijf. Dit valt me erg mee. Ik was bang dat ik niet mijn bed uit zou kunnen komen, fysiek gezien dan.

Ik kan me de hele dag nergens op concentreren. Het enige wat ik kan doen is foto’s, filmpjes en documentaires kijken, verhalen, artikelen en blogs lezen, en mijn eigen verhaal uitwerken. Over de marathon welteverstaan. ’s Avonds ga ik gewoon werken, want als ik gisteren een marathon kon lopen, kan ik vandaag ook wel werken. Als ik ’s avonds laat thuiskom ben ik gesloopt.

Oké, ik moet mezelf ook weer niet overschatten. Rust nemen is belangrijk. Mijn lichaam voelt eigenlijk heel oké, ik heb het idee dat ik alles wel kan. Ik zie dat anderen schrijven dat ze niet normaal kunnen lopen, gaan zitten en opstaan, de trap op- en aflopen… Ik heb daar geen last van. Oké, alleen bij de trap aflopen voel ik mijn benen een beetje. Ik moet mezelf dwingen om rustig aan te doen. Hoewel ik dus weinig last heb van mijn lichaam, is de emotionele verwerking des te zwaarder.

En nu…

Het kon twee kanten op gaan, deze marathon: of één keer en nooit meer, of ik zou het geweldig vinden. Dit laatste is het geval. Ik had nooit durven hopen dat het zo goed zou gaan. Misschien draagt het soepele verloop ook bij aan het feit dat ik me nog steeds niet realiseer dat ik het echt heb gedaan. Echt alles zat me mee. Geen pijntjes, honger, kramp, schuurplekken. Ik heb zelfs geen last gehad van de hitte, die echt uitzonderlijk was op 9 april. Anderen liepen me niet in de weg, mijn kleding zat goed, het drinken ging soepel en ik ben de man met de hamer niet tegengekomen.

Ik kan niet zeggen dat ik ontzettend diep ben gegaan of dat ik totaal gesloopt was. Ik denk wel dat ik er alles uit heb gehaald, maar ik ben niet zo tot het uiterste gegaan als tijdens mijn eerste halve marathon in Zwolle tien maanden geleden. Misschien komt dit ook doordat mijn emoties nogal op de vlakte bleven.

Mijn voorbereiding op de marathon was intens (meer emotioneel dan fysiek). Ik was er misschien wel iets teveel mee bezig, heb het in mijn hoofd groter gemaakt dan het is. Op de dag zelf, 9 april, leek ik echter in een soort ‘zenstaat’ te verkeren. Ik was rustig, bijna vlak, evenwichtig. Alles behalve intens. Misschien dat ik daardoor moeite heb om de ervaring te verwerken.

Ik zat in de dagen na de marathon wel in een soort marathonroes, maar die roes was, in tegenstelling tot wat je zou denken, geen euforische roes. Zo sprak ik mezelf drie weken geleden toe om tot me door te laten dringen dat die marathon voor de deur stond, zo moet ik mezelf er nu van overtuigen dat ik het heb gedaan. Dat ik echt een marathonloopster ben. Het voelt alsof ik er niet optimaal van kan genieten.

De oplossing? Een tweede marathon natuurlijk!

4 gedachtes over “Marathonblues

  1. Pingback: Marathontraining – week 1 | Jardloopster

Plaats een reactie